Krabben, graven en zuurkool
Het begint met een ruit. Geen gewone ruit, nee, een ijskoude, bevroren, glimmende pestkop van een ruit. Daar sta je dan, in je ochtendjas – want je dacht dat het maar een klein laagje ijs was. Gewoon even starten en de verwarming doet de rest. Maar nee hoor. Het is Siberië. Op mijn auto. Dus daar sta je, blauw van de kou, met een ijskrabber in je hand die eigenlijk een cadeau was bij een tankbeurt in 1998. Elk krabbewegingje voelt als een niesje tegen een orkaan. En ondertussen zie je je adem bevriezen terwijl de buurvrouw vrolijk met een thermoskan naar haar perfect ijsvrije auto loopt. Haar man heeft een garage. Haar man is een held. Mijn man is een kachel.
Na deze ochtendmarteling vlucht ik naar binnen. Tijd voor warmte, tijd voor comfort. Tijd voor… zuurkoolschotel. Zo’n gerecht dat smaakt als een knuffel. Je begint vol goede moed: aardappels schillen, spekjes bakken, laagje kaas erover, en halverwege vraag je je ineens af: “Waarom maak ik dit eigenlijk?” Want eerlijk, geen mens kookt zuurkoolschotel. Dat componeer je. Het is geen gerecht, het is een bouwtekening. Maar goed, het vult. En je vergeet bijna dat je vingers nog steeds tintelen van die ijsmisère eerder die ochtend.
Dan kijk ik uit het raam. Want wat is er nou fijner dan eten terwijl je je tuin bewondert? Nou, dat zeg ik je: álles is fijner. Mijn gazon, ooit een strak stukje groen, lijkt nu een slagveld. Kraters. Hoopjes aarde. Alsof een stel veldmuizen een housewarming hebben gegeven en iedereen had een schep mee. Maar het is geen veldmuis. Het is een woelrat. Een woelrat! Wie verzint zo’n beest? Het is een mol met ADHD. Hij graaft, hij graaft en hij graaft. Mijn gazon lijkt een geasfalteerde weg in België.
En toch. Toch doe ik niets. Want ja, ik woon in het bos. Hij was hier eerst. Zijn opa misschien ook. En zijn opa heeft waarschijnlijk nog een wortel gegeten die ik vandaag bij de zuurkool gooi. Het is de kringloop van het leven. Dus terwijl ik mijn schotel op tafel zet, fluister ik zacht: “Eet smakelijk, vriend.” Want wat moet je anders? Een ijskrabber helpt niet tegen een woelrat. En trouwens, een beetje chaos is ook wel gezellig.
Dus daar zit ik. De geur van zuurkool vult de kamer, de woelrat graaft zich een slag in de rondte, en de ijslaag op mijn auto is alweer aangegroeid. Het leven is mooi. Maar een garage was mooier geweest.
Hoe beginnen we aan een nieuw portret?
Zodra er een nieuwe bestelling binnenkomt, begint het bijzondere proces. We vragen onze klanten om foto’s van hun dierbare huisdier te sturen. En niet zomaar foto’s, nee, beelden waar je het beest in één oogopslag in herkent. Die ondeugende blik, dat scheve oortje, die houding die zegt: Ja hoor, ik ben het! Want dat is waar het om draait: niet alleen het uiterlijk, maar ook de persoonlijkheid. De ziel van het dier vangen. En ja, dat klinkt groot, maar dat is precies wat we willen doen.