Vogeltjes voeren

Iedere ochtend hetzelfde ritueel. Het is nog stil in het bos, de lucht ruikt naar vochtige aarde en de eerste zonnestralen spelen verstoppertje met de mist. En daar ga ik, met mijn mandje vol vogelvoer, alsof ik de bakker ben in een sprookje. Maar in plaats van hongerige kinderen zijn het de vogeltjes die op me wachten. Mijn vaste klanten.

Het begint al bij het openen van de achterdeur. Een meesje op de heg fluit zijn eerste “waar-blijft-die-vrouw-met-het-ontbijt?” en in de verte klinkt het ongeduldige getik van een specht. “We komen eraan, jongens,” mompel ik terwijl ik het pad oploop, de kou prikt in mijn wangen. Het voelt als een soort afspraak, een ongeschreven contract tussen mij en de gevederde bosbewoners.

En daar is ‘ie. Het roodborstje. Altijd als eerste. Dat beest heeft geen greintje geduld in z’n donzige lijfje. Hij zit al op een takje te trillen van ongeduld voordat ik mijn hand nog maar in het voerzakje heb gestoken. Hij kijkt me aan met die kraaloogjes die zeggen: “Kom op, mens, je weet waarvoor ik hier ben. Geen tijd te verliezen.” Soms, als ik niet snel genoeg ben, fladdert hij vlak voor mijn gezicht langs, als een miniatuurstraaljager met een attitude.

De merels zijn minder direct. Die houden zich op de achtergrond, alsof ze zich te goed voelen voor dit hele “voed-me-ritueel”. Maar zodra ik wegloop, duiken ze er massaal op, alsof ze bij een gratis buffet staan waar niemand naar kijkt. En dan heb je de gaaien – brutale schreeuwlelijkerds die zich gedragen alsof het hele bos van hen is. Ze landen met veel bombarie op de voedertafel, pikken een paar hapjes mee en verdwijnen weer, net zo luidruchtig als ze kwamen.

En toch, ik houd ervan. Iedere ochtend die kleine voorstelling in mijn eigen bos-theatertje. Ik weet niet precies wanneer het begon, maar inmiddels lijkt het alsof de vogels me echt komen halen. Alsof ze een geheime vergadering hebben gehad en besloten dat ik hun vaste voedselbank ben. Soms vraag ik me af: wie voedt hier nou wie? Zijn zij afhankelijk van mij, of ben ik degene die stiekem een beetje vleugels krijgt van dit ochtendritueel?

Een ding weet ik zeker: het roodborstje heeft geen tijd voor zulke filosofische vragen. Die wil gewoon dat ik opschiet. En ik? Ik geniet. Iedere ochtend weer.

Bang om iets te missen? Geef hier je e-mailadres en mijn blogs ploppen vanzelf in je inbox. Geen gedoe, wél gezellig!